Marcel_bg.jpg

FotoWildplassen4Geerte Piening heeft toch een boete gekregen voor wildplassen. Zij had haar zaak voor de rechter laten komen, omdat er voor vrouwen te weinig openbare toiletten zijn. Op het vonnis is driftig gereageerd. Vooral op de toelichting van de mannelijke rechter, die zich met het vrouwelijke wildplassen kennelijk geen raad wist. Mannen hebben meer openbare toiletten nodig, zij bezondigen zich vaker aan wildplassen dan vrouwen, meende hij. En Piening had volgens hem gewoon een urinoir kunnen gebruiken, ‘misschien niet zo prettig maar het zou wel kunnen’. Het lijkt erop dat de rechter, net als Piening op de gewraakte avond, een flinke bel wijn had gedronken.

Krantenlezers wisten er wel raad mee. ‘Onze plassende heldin verdient een standbeeld’ en ‘rechters moeten een stage openbaar gedrag doen, voordat ze mogen oordelen over dit soort zaken’. De Volkskrant begon zijn commentaar met: ‘Om nu al te spreken van het proces van de eeuw gaat wellicht te ver, maar de uitspraak over de wildplassende Geerte Piening heeft veel aandacht getrokken. Vrouwen pikken het niet meer – en terecht.’
Zo bezien een klein wonder dat de koning in de Troonrede niet over wildplassen begon.

Als u een essay over wildplassen wilt schrijven, wijs ik u graag op een paar eigenaardigheden, niet juridisch maar taalkundig. Als u zich in diepe wanhoop en als laatste redmiddel heeft moeten overgeven aan wildplassen, heeft u wildgeplast. En niet gewildplast. En als u dat doet, plast u wild. U wildplast dan dus niet. Dat vindt de online Van Dale.

Ik vind dat raar, nogmaals taalkundig, verder matig ik me geen oordeel aan, ik heb nooit een stage openbaar gedrag gedaan. ‘Wild’ en ‘plassen’ horen hier volgens mij taalkundig onverbrekelijk bij elkaar. Als u wildplast riskeert u een boete, u plast in de openbare ruimte. Als u wild plast, stel ik me iets anders voor: woest en onstuimig doet u uw gevoeg. Doet u dat op straat, dan bent u wild aan het wildplassen. Als u dat thuis doet, kan de politie u niet bekeuren. Ik hoop dat u mij kunt volgen.


Het volgens Van Dale foutieve voltooid deelwoord gewildplast is daarom logischer dan wildgeplast. Net zoals het gestofzuigd is en niet stofgezogen. Gewildplast past dan in het rijtje gebeeldhouwd, geglimlacht, geschaterlacht, gebekvecht, gezweefvliegd en gepierewaaid.

Wild is blijkbaar ‘in’. In mijn krant las ik na het wildplasverslag een paar pagina’s verder een artikel over wildplukken: in de natuur paddenstoelen, vruchten en noten verzamelen. Dat mag, maar maakt u het niet te gek en laat een paar bramen voor een andere wildplukker over. 
Bent u veel op de weg, dan kunt u wildkamperen of wildparkeren overwegen. Neemt u dan wel de portemonnee mee, de politie is het hier niet mee eens.
Bent u ergens tegen, denk dan eens aan het wildplakken van aanpakbiljetten en stickers.
In de categorie ‘Knoeien’ hebben we nog wildbraken en wildpoepen. De omschrijving op Wikipedia van die laatste hobby wil ik u niet onthouden, dan weet u waar u aan toe bent en wat de buurman ervan denkt: 
‘Wildpoepen betreft het poepen in de openbare ruimte, in plaats van op het hiervoor bedoelde toilet. Net als wildplassen wordt wildpoepen gezien als een verstoring van de openbare orde. Vergeleken met wildplassen komt wildpoepen veel minder voor. Wel is het zo dat wildpoepen meer sporen achterlaat en daarom als hinderlijker wordt ervaren.’

Zijn we in Nederland aan het verloederen? Hebben we te weinig regels? Of juist te veel?

Of is er sprake van taalkundige wildgroei?