Ik ben een alleseter en een alleslezer. Niet alleen is het ouderwetse, analoge boek aan mij besteed, ook alles wat bij ons gratis door de brievenbus rolt, neem ik door. De plaatselijke zondagskrant, het wijkblad, folders van ondernemers vlakbij, de Kampioen van de ANWB, weinig laat ik ongelezen, nieuwsgierig naar curieuze berichten en malle taalvondsten.
Afgelopen zaterdag zat bij de Volkskrant een vakantiemagazine over Oostenrijk. Zo verdient de krant ook wat bij. Het was een uitgave van het Oostenrijks toeristenbureau, dat ons wees op de aangename kanten van het land en ons opriep de zomervakantie vooral in Oostenrijk door te brengen. ‘Zomers geluk’ stond op de voorpagina.
Wie over zijn land schrijft doet dat positief, trots op eigen mensen, steden en landschap. Maar ik heb nooit geweten dat Oostenrijk zo mooi is. De schrijvers rijgen een reeks ronkende kwalificaties aan elkaar, die het land voorbij de hemel brengt.
Die afzonderlijke kwalificaties komen niet één keer voor, maar voortdurend. Paradijs, indrukwekkend, natuurwonderen, schitterend, grandioos, fascinerend, klaterende watervallen, kabbelende beekjes, kolkende rivieren, imposant, geweldig, zeldzaam, hemels, romantisch, geniaal, sprookjesachtig, hoogontwikkeld, schilderachtig, legendarisch, ideaal, idyllisch, optimaal, natuurparel, uniek.
‘De Faakersee is met zijn schilderachtige eiland en schitterend turkoois water één grote, idyllische “badkuip” en een optimale plek (…).'
’De Neusiedlersee is een natuurparadijs (…) waar je je blijft verbazen over de wonderen der natuur. De gelijkmatige wind maakt het tot een waar zeil-, surf- en kitesurfparadijs.’
De Oostenrijkse mens is een verademing in onze harde, zakelijke tijd.
‘Ontmoet bijvoorbeeld de gezellige boeren, die nog steeds buiten op hun erf op ommuurde stookplaatsen roggebrood van zuurdeeg bakken. Een fascinerende ervaring. Dan voel je ook de levensvreugde van de inwoners, die hier stevig geworteld is. De gastvrouw serveert zelfgemaakte bergkaas en vertelt ongedwongen verhalen over het leven in de Alpen. Wanneer de nevel zich dan tijdens de afdaling in vurige rode tinten hult, voel je je ook als gast heel dicht bij de bron.’
Ook Oostenrijkse dieren hebben heel wat in hun mars.
‘De dieren worden verzorgd en ze maken er boter en kaas volgens oeroude recepten.’
Waarom ben ik nooit in Oostenrijk geweest? Ik ben geen skiër of bergwandelaar. Lang geleden ben ik er een keer met de trein doorheen gereden. Zou het er nog van komen? Ik nader de leeftijd waarop een bezoek aan Wenen en Salzburg onafwendbaar lijkt.
En, hebben we de kinderen tekortgedaan? Hadden die geen recht op zomers geluk?
‘De kinderen zijn al opgewonden van de vele spannende dingen die gaan gebeuren. (…) Samen met de boer voeren ze de konijnen of zijn ze bezig in de geitenstal, rapen eieren of mogen met het gastgezin mee om de koeien vanaf de bergweide naar beneden te brengen. Ook bij het hooien heeft de boer altijd plaats op zijn wagen voor de nieuwsgierige kinderen, die daarna geweldige salto’s maken in het verse hooi. (…) ’s Middags lekker genieten van een aangename afkoeling in een zwemmeer vlakbij. Je springt in het verkoelende water (…) en luistert naar het jeugdige, vrolijke geluid van je kinderen, die in het water spelen. En ineens besef je wat het is dat je voelt: intens geluk.’
Oostenrijk, veel te mooi voor een mens. Ik begin er niet aan.