Marcel_bg.jpg

FotoMerel1Ik weet niet of u het zich kunt herinneren, maar in 2015 hebben we een nationale vogel gekozen. De meeste landen hadden die al: de Verenigde Staten bijvoorbeeld de Amerikaanse zeearend, Frankrijk de haan en de Britten de roodborst. Wij kozen de grutto, een prachtige, oer-Hollandse weidevogel. Met de grutto gaat het door de intensieve melkveehouderij steeds slechter. Ik heb geen weiland achter het huis maar een stadstuintje, dus de grutto zie ik niet elke dag. Wel zag en hoorde ik tot dit jaar elke dag onze nationale nummer 2, de merel. Wat een schitterend beest en wat hoort hij bij ons: de dag begint en eindigt met zijn karakteristieke zang, zijn concerten schallen door onze tuinen. Alleen heb ik hem dit jaar bijna niet gezien. Dit komt door het usutuvirus, dat oorspronkelijk uit Afrika komt en door muggen wordt overgedragen. Veel merels zijn eraan bezweken. Hopelijk bouwen de overgebleven vogels er voldoende weerstand tegen op en horen we de merel volgend jaar weer in volle glorie.

Er is meer gedoe in de natuur. Resultaat van Duits onderzoek laat een afname van het aantal insecten zien, met ‘s zomers zelfs ruim 80 procent minder dan rond 1990. Gelukkig, zegt u misschien, minder gezoem, geprik en gejeuk. Buitengewoon verontrustend, vinden biologen juist, 80 procent van de wilde planten en 60 procent van de vogels zijn voor het voortbestaan van insecten afhankelijk. Hoofdverdachte: de intensieve landbouw.
Verder: behouden we de es in het Nederlandse landschap? Het vals essenvlieskelkje, een uit Azië overgewaaide schimmel, bedreigt de bomen. Inmiddels is zeker 80 procent van de essen van Staatsbosbeheer aangetast door de essentakziekte.



Als ‘compensatie’ voor dat verlies in de natuur hebben we de Aziatische tijgermug gekregen, in Nederland op een aantal plaatsen gesignaleerd. Die kan, maar dat lijkt in ons land theoretisch, onder andere knokkelkoorts overbrengen. Ook is opgedoken de agressieve Japanse duizendknoop, een woekerplant, die de dijken kan aantasten. De duizendknoop wordt door de Nederlandse waterschappen met zwart landbouwzeil bestreden. Die woekeraar krijgen we er wel onder, in een nieuwsrubriek hoorde ik een enthousiaste medewerker van een waterschap koddig-nadrukkelijk uitleggen: ‘Dit zeil hebben we er ter bestrijding van de Japanse duizendknoop neergelegd, hiermee willen we de Japanse duizendknoop bestrijden.’

Gaat er niets goed? Jawel, de otter is in Nederland aan een bescheiden opmars bezig, na een afwezigheid van 25 jaar. En ook de zalm is na enkele tientallen jaren weer terug, in Maas en Rijn zijn er een paar gezien.
Mooi, otter en zalm. Maar zelden te zien voor iemand die niet beroepshalve door de natuur struint. Eerst willen we een dier terug dat iedereen kan zien en horen: de merel, met zijn onvervreemdbare lied.
Bijna zou ik de politiek willen aanroepen. CDA-leider Buma bijvoorbeeld, die meer aandacht wil voor Nederlandse tradities. Hij wil onze kindertjes op school de dag laten beginnen met een staand gezongen Wilhelmus, voor het juiste wij-gevoel. Ik vind de zang van de merel nog mooier en krijg daar een fijn wij-gevoel van. Meneer Buma, als u mij de merel teruggeeft, krijgt u van mij het Wilhelmus.