Als lezer ben ik een alleseter. Alles met letters erop bekijk ik. Zo kreeg ik onlangs van de parodontoloog een recept voor de apotheker. En een tekst waarop stond waarom dat medicijn nodig was. ‘Er zijn bacteriën in uw tandvlees welke zich middels conventionele gebitsreiniging niet of slecht laten verwijderen. Daarom is bij u een antibioticumkuur geïndiceerd’, las ik.
Ik vroeg de parodontoloog hoe dat kon, ik deed altijd braaf wat hij zei.
‘Rookt u, meneer Marcelschrijft?’
‘Al een maand of acht niet meer.’
‘Aha, dat kan de oorzaak zijn.’
‘Wat krijgen we nou…?’
‘Begrijp me niet verkeerd, compliment aan uw ruggengraat, maar uw lichaam moet wennen aan het tabaksloze tijdperk en heeft even minder weerstand. Bacteriën zijn er dan als de kippen bij.’
‘Dan steek ik maar weer een sigaartje op.’
‘Geen sprake van, dat gaan we niet doen, u mag in de tandartsstoel trouwens niet roken.’
Hij bond me op het hart gedurende de medicijnenkuur van twee weken niets alcoholisch te drinken, anders zou ik doodziek worden.
Even later gaf de apotheker me de medicijnen, keek me indringend aan en zei: ‘U mag niets drinken, één biertje kan tot acute ziekenhuisopname leiden. Niet doen hoor!’
‘Rustig maar, rustig maar, komt goed’, kalmeerde ik hem.
Tegenwoordig is het devies in schrijversland: houd een tekst kort als dat kan, de mensen hebben al genoeg aan hun hoofd, ze willen geen bergen papier of schermen vol tekst.
Dat is nog niet doorgedrongen tot de medicijnenindustrie. Bijsluiters van medicijnen, vernuftig opgevouwen papiertjes die met de tabletten in de verpakkingen zijn gefrummeld, beschrijven in piepkleine letters alles maar dan ook alles wat ook maar iets met die medicijnen te maken heeft. Mijn apotheker had de moeite genomen me een geprinte versie van de bijsluiter mee te geven, ik ging weg met een pak papier van tien A4’tjes.
Omdat ik ondertussen al een halfuur niets had gelezen, stortte ik mij thuis op de tekst. De bijsluiter begon met de tip: ‘U mag dit medicijn niet innemen als u allergisch bent voor dit medicijn’.
De paragraaf ‘Mogelijke bijwerkingen’ telde drie bladzijden. Die vertelde mij dat inname van het medicijn kon leiden tot bloed- en lymfestelselaandoeningen, zenuwstelselaandoeningen, hersenvliesontsteking, coördinatiestoornissen, oogaandoeningen, maagdarmstelselaandoeningen, nier- en urinewegaandoeningen, skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen, immuunsysteemaandoeningen, huid- en onderhuidaandoeningen, lever- en galaandoeningen, psychotische stoornissen, verwardheid, zwaarmoedigheid, hoofdpijn, slaperigheid en duizeligheid.
De schrijver van de bijsluiter was een volledigheidsmaniak of een sadist, hij schreef er nog bij: ‘Krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat, neem dan contact op met uw arts of apotheker.’
Waar was ik aan begonnen? Was het niet verstandiger toch maar voor de bacteriën te kiezen? Bovendien had ik er helemaal geen last van en kon ik blijven eten en drinken wat ik wilde…
Inmiddels is de kuur achter de rug, het gaat goed, dank u, ik ben ervan afgekomen zonder psychose of acute ziekenhuisopname. Of de bacteriën zijn gesneuveld, hoor ik binnenkort.
Misschien moet een mens niet alles willen lezen.