Marcel_bg.jpg

Foto HunIn de greep van de griep lag ik laatst een paar dagen in bed. Tussen het stoven en sudderen door wilde ik iets lezen, geen griep zonder boek. Een thriller, besloot ik, dat leest makkelijk weg. Maar welke? Ooit had ik, geïnspireerd door de zomerse thrillergids van Vrij Nederland, een paar planken thrillers in huis gehaald. Maar dat was alweer jaren geleden. Ik besloot het mezelf makkelijk te maken en vooraan in het alfabet te beginnen: René Appel, met zijn debuut Handicap. Er zijn mensen die een thriller niet hun kopje thee vinden, ‘geen literatuur’. Dat vind ik raar, een goed boek is een goed boek. Goedgeschreven thrillers genoeg bovendien. Die van Appel bijvoorbeeld, geloofwaardig, geraffineerde spanningsopbouw, goede dialogen. Wilt u iemand het boek aanbevelen die voor thrillers zijn neus ophaalt, zeg dan: Handicap is een psychologische roman met een paar onvrijwillige doden.

Maar na een pagina of vijftig in Handicap kwam ik de volgende passage tegen. De hoofdpersoon, leraar geschiedenis, vraagt zich af waarom hij nog voor de klas staat:

‘Hij wist zelf ook niet meer waarom hij hen nog geschiedenisles gaf. Het betekende niets voor hen, en terecht. Met kunstgrepen kon hij de lessen soms nog interessant voor hen maken, en vooral met mooie verhalen. Maar zijn mooiste verhaal kon hij hen niet vertellen. Hij zou hun gezichten wel eens willen zien als hij ze het geheim van Sousse zou openbaren.’

Appel lijdt hier aan ‘hun-angst’. Het wemelt hier van de ‘hennen’. Twee keer fout, in de eerste en vierde zin, daar moet ‘hun’ staan. Daar is het meewerkend voorwerp, zoals dat de regel is bij de werkwoorden ‘geven’ en ‘vertellen’. (Weet u nog van school, voor een meewerkend voorwerp kun je ‘aan’ zetten of weglaten: ‘Ik geef [aan] Jan een boek.’). Blijkbaar duizelde het Appel na die vierde zin even, want in de vijfde gebruikt hij het veilige ‘ze’, altijd goed, maar informeler, iets meer spreektaal. Hier is ‘hun’ beter.
Appel is niet de enige, velen zitten met ‘hun’ in hun maag. Maar van Appel begrijp ik het niet goed. Hij is gepromoveerd neerlandicus en was, voor hij zich in 2003 volledig ging wijden aan het schrijverschap, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. En, wat ik al zei, een uitstekend schrijver.

Ik wil een pleidooi houden voor ‘hun’, ik ben er dol op en hoop dat ‘hun’ nooit verdwijnt. Veel Nederlanders zijn het met mij eens, het liefst beginnen ze er de zin mee: ‘Hun hebben lekker gegeten.’ Daar kan ‘hun’ niks aan doen. Maar daardoor hebben veel andere Nederlanders zo’n hekel aan ‘hun’ en lopen ze er het liefst met een boog omheen. Die hun-angst heb ik ook geregeld bij mijn opdrachtgevers gezien. Als ik een tekst inleverde met ‘hij gaf hun’, ging er vaak een streep door ‘hun’ en krabbelde de opdrachtgever ‘hen’ in de kantlijn. Daar kreeg ik genoeg van en ik begon ‘hun’ te omzeilen. Maar dat doe ik niet meer, ‘hun’ verdient rehabilitatie, ik geef mijn opdrachtgevers ‘hun’ waar het hoort. Ik zal hun vertellen dat mijn hun ook het hunne, hun hun, moet zijn.

Handen af van hun, hun hoort erbij, hup hun.